3. Indien een aanvraag van infrastructuurcapaciteit niet overeenkomstig lid 2 bis kan worden ingewilligd, stuurt het ene loket de aanvraag van infrastructuurcapaciteit onverwijld door naar de bevoegde infrastructuurbeheerders en, in voorkomend geval, de toewijzende instanties als bedoeld in artikel 14, lid 2, van Richtlijn 2001/14/EG, die over de aanvraag besluiten overeenkomstig artikel 13 en hoofdstuk III van die richtlijn, en dit besluit voor verdere afhandeling aan het ene loket meedelen.
3. Pour toute demande concernant les capacités d'infrastructure qui ne peut être traitée conformément au paragraphe 2 bis, le guichet unique transmet sans tarder la demande de capacités d'infrastructure aux gestionnaires de l'infrastructure compétents et, le cas échéant, aux organismes de répartition visés à l'article 14, paragraphe 2, de la directive 2001/14/CE, qui prennent une décision sur cette demande conformément à l'article 13 et au chapitre III de ladite directive et communiquent cette décision au guichet unique en vue de la suite à donner.