1. De minister van Financiën heeft in de memorie van toelichting bij het wetsontwerp tot invoering van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (Parl. St., nr. 88/1, blz. 70) enkel gesteld dat het recht om moeilijkheden inzake de heffing van
de belasting op te lossen (Btw-Wetboek, artikel 84, 1ste lid) vatbaar is voor delegatie.
Die uitspraak werd echter niet neergelegd in artikel 84 van het Btw-Wetboek en de Raad van State merkt in zijn advies nr. 41.885/2 (DOC 51 2873/001, blz. 284) dan ook op dat "artikel 84 de oplos
...[+++]sing van moeilijkheden aan de Minister van Financiën toevertrouwt (en niet aan een door hem gemachtigde ambtenaar)".
1. Le ministre des Finances a seulement déclaré dans l'exposé des motifs du projet de loi créant le Code de la taxe sur la valeur ajoutée (Doc. Parl., n° 88/1, p. 70) que le droit de résoudre les difficultés que fait naître la perception de la taxe (Code de la TVA, article 84, alinéa 1er) est "évidemment susceptible de délégation", sans que cette simple déclaration ait été concrétisée dans l'article 84 du Code de la TVA et le Conseil d'État, dans son avis n° 41.885/2 (DOC 51 2873/001, p. 284), note dès lors que "l'article 84 soumet la solution des difficultés au ministre des Finances (et non à un fonctionnaire délégué par lui)".