« Art. 4bis .- In afwijking van de artikelen 3 en 4 zal elke overheid, volgens door haar te bepalen modaliteiten, ten vroegste in 2002 en ten laatste vanaf 2009, een vakantiegeld toekennen waarvan het bedrag ligt tussen 65 % en 92 % van een twaalfde van de jaarwedde(n) die gekoppeld is (zijn) aan de index van de consumptieprijzen, die de wedde(n) bepalen welke verschuldigd is (zijn) voor de maand maart van het vakantiejaar».
« Art. 4bis .- Par dérogation aux articles 3 et 4, chaque autorité octroiera, selon des modalités qu'elle détermine, au plus tôt en 2002 et au plus tard à partir de 2009, un pécule de vacances dont le montant est compris entre 65 % et 92 % d'un douzième du ou des traitement(s) annuel(s), lié(s) à l'indice des prix à la consommation, qui détermine(nt) le ou les traitement(s) du(s) pour le mois de mars de l'année des vacances».