Uit de parlementaire voorbereidin
g van de wet van 26 maart 1996, waarbij de eerste versie van artikel 353bis van het Gerechtelijk Wetboek is ingevoerd, blijkt dat de wetgever tegelijkertijd de neutraliteit en de
objectiviteit heeft willen waarborgen van de personen die aan de uitoefening van de gerechtelijke ambten deelnemen, zelfs degenen die niet tot de rechterlijke orde behoren, en iedere maatregel heeft willen uitsluiten die mogelijkerwijze de geleverde inspanningen om de gerechtelijke achterstand weg te werke
...[+++]n zou schaden (Gedr. St., Kamer, 1995-1996, nr. 234/1, pp.
Il ressort des travaux préparatoires de la loi du 26 mars 1996, qui a inséré la première version de l'article 353bis du Code judiciaire, que le législateur a entendu à la fois garantir la neutralité et l'objectivité des personnes qui participent à l'exercice des fonctions judiciaires, même celles qui ne relèvent pas de l'Ordre judiciaire, et écarter toute mesure susceptible de nuire aux efforts consentis pour résorber l'arriéré judiciaire (Doc. parl., Chambre, 1995-1996, n° 234/1, pp. 2 et 4).