De voorwaarde dat er geen andere bevredigende oplossing mag bestaan, wordt beoordeeld aan de hand van de vraag of alle maatregelen zijn genomen die redelijkerwijs mogen worden verwacht om de belangen, vermeld in punt 1°, 2° en 3°, te vrijwaren.
La condition selon laquelle il ne peut exister aucune autre solution satisfaisante est évaluée sur la base de la question de savoir si toutes les mesures ont été prises qui peuvent raisonnablement être attendues afin de garantir les intérêts, visés aux points 1°, 2° et 3°.