Elke Staat die Partij is moet eveneens de maatregelen nemen die nodig zijn om zijn rechtsmacht te vestigen inzake de in artikel 24, eerste lid, van het Verdrag bedoelde misdrijven, wanneer de vermoedelijke dader zich op zijn grondgebied bevindt en hij, uitsluitend op grond van zijn nationaliteit, na een verzoek om uitlevering niet aan een andere Partij kan worden uitgeleverd.
Chaque État Partie doit également adopter les mesures nécessaires pour établir sa compétence à l'égard de toute infraction mentionnée à l'article 24, paragraphe 1 de la Convention, lorsque l'auteur présumé de l'infraction est présent sur son territoire et ne peut être extradé vers une autre Partie au seul titre de sa nationalité, après une demande d'extradition.