De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 4, 19, 21 en 27 tot 33 van de wet van 11 februari 2014 houdende diverse maatregelen ter verbetering van de invordering van de vermogensstraffen en de gerechtskosten in strafzaken (I) (hierna : wet van 11 februari 2014 (I)), alsook van de artikelen 3, 5, 6, 11 en 12 van de wet van 11 februari 2014 houdende diverse maatregelen ter verbetering van de invordering van de vermogensstraffen en de gerechtskosten in strafzaken (II) (hierna : wet van 11 februari 2014 (II)).
Les parties requérantes demandent l'annulation des articles 4, 19, 21 et 27 à 33 de la loi du 11 février 2014 portant des mesures diverses visant à améliorer le recouvrement des peines patrimoniales et des frais de justice en matière pénale (I) (ci-après : la loi du 11 février 2014 (I)), ainsi que des articles 3, 5, 6, 11 et 12 de la loi du 11 février 2014 portant des mesures diverses visant à améliorer le recouvrement des peines patrimoniales et des frais de justice en matière pénale (II) (ci-après : la loi du 11 février 2014 (II)).