Nochtans merkt de Raad van State op (stuk Senaat, nr. 3-2009/1, blz. 240) dat de bevoegde instanties van de rechterlijke macht een minder gewichtige rol gaan spelen : « Dit komt onder meer voort doordat, behalve voor attachés bij de dienst voor documentatie en overeenstemming der teksten bij het Hof van Cassatie, het ontwerp de bepalingen opheft die aan de rechterlijke macht of aan de Hoge Raad voor de Justitie een rol toekenden bij de keuze van de personen die nauw met magistraten moeten samenwerken».
Néanmoins, le Conseil d'État note (do c. Sénat, nº 3-2009/1, p. 240) que les instances compétentes du pouvoir judiciaire vont jouer un rôle moins important. « Cela résulte notamment de ce que, hormis pour les attachés au service de la documentation et de la concordance des textes auprès de la Cour de cassation, le projet supprime les dispositions qui conféraient un rôle au pouvoir judiciaire ou au Conseil supérieur de la Justice dans le choix des personnes appelées à collaborer étroitement avec les magistrats».