Het koninklijk besluit van 10 juli 2001 betreffende het in aanmerking nemen voor het pensioen van weddebijslagen toegekend aan magistraten heeft artikel 8, § 2, gewijzigd van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, opdat bij het vaststellen van de referentiewedde die als basis dient voor het berekenen van het pensioen van de magistraten rekening wordt gehouden met, vanaf 1 januari 2000, de weddebijslagen bedoeld in artikel 357, § 1, 1º tot 5º, van het Gerechtelijk Wetboek, en vanaf 1 juni 2000, de weddebijslagen bedoeld in artikel 357, § 1, 6º, van het Gerechtelijk Wetboek.
L'arrêté royal du 10 juillet 2001 relatif à la prise en considération en matière de pension des suppléments de traitement accordés aux magistrats a modifié l'article 8, § 2, de la loi du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, afin de prendre en considération pour l'établissement du traitement de référence servant de base au calcul de la pension des magistrats, les suppléments de traitement visés à l'article 357, § 1 , 1º à 5º, du Code judiciaire, à partir du 1 janvier 2000, et ceux visés à l'article 357, § 1 , 6º, du Code judiciaire, à partir du 1 juin 2000.