De mate waarin de inspectie in staat is bewust onregelmatige en dus malafide praktijken of op zijn minst ernstige fouten aan het licht te brengen, hangt uiteraard af van vele factoren. Eerst en vooral is er de aard van de fraude of van de verkeerde praktijken, evenals de omvang ervan in verhouding tot de hoeveelheid behandelde gegevens en de handigheid waarmee de fraudeur als het inderdaad om fraude gaat zijn activiteiten weet te verhullen.
La capacité de l'inspection à déceler des comportements volontairement irréguliers et donc malafides ou a tout le moins gravement fautifs dépend évidemment de nombreux facteurs, à commencer par la nature de la fraude ou du comportement fautif, son ampleur par rapport à la masse de données traitées et l'habileté du fraudeur (si c'est de fraude qu'il s'agit) à maquiller son activité.