Onder de algemene “doelstellingen van de Unie” is weliswaar eufemistisch sprake van een “sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen, gericht op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang, en van een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu”, maar in het concrete beleidshoofdstuk wordt onomwonden gezegd dat men gehouden is aan het “beginsel van een open markteconomie met vrije mededinging”.
Certes, les «Objectifs de l’Union» à caractère général tendent à maquiller les apparences en évoquant une «économie sociale de marché hautement compétitive, qui tend au plein emploi et au progrès social, et un niveau élevé de protection et d’amélioration de la qualité de l’environnement», mais la partie qui traite effectivement des politiques mentionne, en des termes directs, un «respect du principe d’une économie de marché ouverte où la concurrence est libre».