Na de ramp in Tsjernobyl (1986) was er meer aandacht voor het probleem van de radioactieve besmetting van het milieu. Zo zijn tussen 1987 en 1990 drie verordeningen goedgekeurd tot vaststelling van de maximaal toelaatbare niveaus van besmetting na een nucleair ongeval of bij stralingsgevaar, aangezien de gevolgen zich pas vele jaren later openbaren en vaak indirect zijn (besmetting van bossen).
Après la catastrophe de Tchernobyl (1986), la question de la contamination radioactive de l’environnement a revêtu une importance accrue et justifié l’adoption de trois règlements, entre 1987 et 1990, fixant les niveaux maximaux de contamination en cas d’urgence radiologique ou d’accident nucléaire, étant donné que ces effets sont persistants et peuvent souvent être indirects (contamination des forêts).