20. vindt dat met betrekking tot de goede toepassing van de EU-milieuwetgeving maximale garanties moeten worden ingebouwd; vindt dat het voorzorgsbeginsel moet worden toegepast bij de goedkeuring van projecten met een impact die mogelijkerwijs neerkomt op een inbreuk op de EU-milieuwetgeving, en dat dwangmechanismen hierbij een doeltreffend instrument zouden kunnen zijn;
20. tient à ce que le droit de l'Union dans le domaine de l'environnement fasse l'objet, autant que possible, d'une application correcte; considère que le principe de précaution devrait être appliqué dans le cadre de l'autorisation de projets dont les répercussions sont susceptibles d'enfreindre la législation de l'Union en matière d'environnement, et que les mécanismes d'injonction peuvent constituer un outil efficace à cette fin;