Om de voordelen van dit hoofdstuk te genieten, moeten de werknemers die behoren tot de ondernemingen bedoeld in het tweede lid, die geen mededeling hebben gedaan van de intentie om over te gaan tot collectief ontslag zoals bedoeld in artikel 6 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 24 van 2 oktober 1975, op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zowel de vereiste minimumleeftijd die voorzien is in de erkenningsbeslissing bedoeld in het eerste lid, als de minimumleeftijd die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst overeenkomstig het tweede lid van toepassing is, bereikt hebben.
Pour bénéficier du présent chapitre, les travailleurs, appartenant aux entreprises visées à l'alinéa 2 qui n'ont pas communiqué l'intention de procéder à un licenciement collectif, comme prévu à l'article 6 de la convention collective de travail n° 24 précitée du 2 octobre 1975, doivent avoir, au moment de la fin du contrat de travail, à la fois au moins atteint l'âge minimum requis prévu dans la décision de reconnaissance visée à l'alinéa 1 et l'âge minimum qui, au moment de la fin du contrat de travail, est d'application conformément à l'alinéa 2.