Art. 3. § 1. In afwijking van de artikelen 4, eerste lid, en 5 van het koninklijk besluit van 17 juni 1994 betreffende het bijhouden van een aanwezigheidsregister, en ongeacht de duur van de tewerkstelling op eenzelfde plaats, mag de werkgever die op twee of meerdere plaatsen werknemers tewerkstelt een aanwezigheidsregister bijhouden op het adres waaronder hij in België is ingeschreven bij een instelling belast met de inning van de bijdragen voor sociale zekerheid, op voorwaarde dat hij op iedere plaats waar werknemers tewerkgesteld worden voor ieder van die werknemers een individueel aanwezigheidsboekje bijhoudt.
Art. 3. § 1. Par dérogation aux articles 4, alinéa 1, et 5 de l'arrêté royal du 17 juin 1994 relatif à la tenue d'un registre de présence, et quelle que soit la durée de l'occupation en un même lieu, l'employeur qui occupe des travailleurs en deux ou plusieurs lieux de travail peut tenir un registre de présence à l'adresse à laquelle il est inscrit en Belgique auprès d'un organisme chargé de la perception des cotisations de sécurité sociale, à condition qu'il tienne en chacun des lieux de travail où il occupe des travailleurs un carnet individuel de présence pour chacun de ces travailleurs.