« Indien de minderjarige zeventien jaar oud is en een als misdaad of wanbedrijf omschreven feit heeft gepleegd, kan de jeugdrechtbank, wanneer zij een van de in artikel 37, tweede lid, 2°, 3° of 4°, bepaalde maatregelen neemt, besliss
en dat de zaak haar opnieuw moet worden voorgelegd binnen een termijn van d
rie maanden voor de meerderjarigheid, met het oog op de handhaving of de toepassing van één van die maatregelen voor een termijn die zich niet verder mag uitstrekken dan de dag waarop de betrokkene de leeftijd van twintig jaar bere
...[+++]ikt ».
« Si le mineur a commis un fait qualifié crime ou délit et qu'il est âgé de dix-sept ans, le tribunal de la jeunesse peut, lorsqu'il prend l'une des mesures prévues à l'article 37, alinéa 2, 2°, 3° ou 4°, décider que la cause lui sera de nouveau soumise dans les trois mois qui précèdent la majorité en vue du maintien ou de l'application de l'une de ces mesures pour un terme qui ne pourra dépasser le jour où l'intéressé atteint l'âge de vingt ans ».