Op grond van voornoemd artikel 3, derde lid, heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat voor de echtscheiding door onderlinge toestemming de nationale wetten van beide echtgenoten gelden, en dat moet worden geopteerd voor de meest strikte bepalingen van elk van de betrokken wetten, zowel voor de toelaatbaarheid als voor de inhoudelijke voorwaarden van de echtscheiding (Cass., 14 december 1978, Bigwood, Pas., 1979, I, blz. 445).
Se fondant sur cet article 3, alinéa 3, la Cour de cassation a estimé que le divorce par consentement mutuel était soumis au rattachement cumulatif des lois nationales des époux, et qu'il y avait lieu de retenir les dispositions les plus restrictives de chacune des lois en présence tant pour l'admissibilité que pour les conditions de fond du divorce (Cass., 14 décembre 1978, Bigwood, Pas., 1979, I, p. 445).