De Raad memoreerde de verklaring die het voorzitterschap op 20 april namens de Europese Unie heeft afgelegd over de jongste incidenten op Oost-Timor en bevestigde dat het de verplichting blijft van de Indonesische regering om de veiligheid, de stabiliteit en de openbare orde op het grondgebied te handhaven, de milities te ontwapenen en diegenen die verantwoordelijk zijn voor de moorden ter verantwoording te roepen, zodat de geest van het vredesproces behouden blijft.
Rappelant la déclaration de la présidence au nom de l'Union européenne sur les derniers incidents survenus au Timor oriental, du 20 avril 1999, le Conseil rappelle qu'il incombe au gouvernement indonésien de maintenir la sécurité, la stabilité et l'ordre public dans le territoire, de désarmer les milices et de poursuivre les auteurs des meurtres, afin de préserver l'esprit du processus de paix.