Indien het nationaal recht het verloop van een proces toelaat niettegenstaande de afwezigheid v
an de beschuldigde, moet die later kunnen verkrijgen dat een rechtscollege opnieuw, na hem te hebben gehoord, uitspraak doet over de gegrondheid van de beschuldiging, zowel in feite als in rechte, wanneer nie
t vaststaat dat hij heeft afgezien van zijn recht om te verschijnen en zich te verdedig
en, noch dat hij de bedoeling heeft gehad zich aa ...[+++]n het gerecht te onttrekken (EHRM, grote kamer, 1 maart 2006, Sejdovic t. Italië, § 82; 1 maart 2011, Faniel t. België, § 26).
Si le droit national autorise le déroulement d'un procès nonobstant l'absence de l'accusé, celui-ci doit pouvoir obtenir ultérieurement qu'une juridiction statue à nouveau, après l'avoir entendu, sur le bien-fondé de l'accusation en fait comme en droit, lorsqu'il n'est pas établi qu'il a renoncé à son droit de comparaître et de se défendre ni qu'il a eu l'intention de se soustraire à la justice (CEDH, grande chambre, 1 mars 2006, Sejdovic c. Italie, § 82; 1 mars 2011, Faniel c. Belgique, § 26).