Gelet op de letter en de geest van het verdrag kan men redelijkerwijze aannemen dat de rechter in eerste instantie voorlopig van het vermoeden van artikel 4, lid 2, dient uit te gaan.
Compte tenu de la lettre du texte et de l'esprit de la Convention, il est raisonnable de penser que le juge devrait, dans un premier temps et provisoirement, faire jouer la présomption de l'article 4 2.