In die context preciseert de richtlijn : « In de context van deze richtlijn moet onder gedwongen bedelarij worden verstaan, een vorm van gedwongen arbeid of dienstverlening in de zin van IAO-Verdrag nr. 29 (20) », te weten « elke arbeid of dienst die van een individu wordt geëist onder bedreiging van een straf en waarvoor het individu zich niet
uit vrije wil heeft gemeld » (...) « Uitbuiting van bedelarij, daaronder begrepen het voor de bedelarij inzetten van afhankelijke personen die het s
lachtoffer zijn van mensenhandel, valt dus alleen on ...[+++]der de definitie van mensenhandel (...).
Dans ce contexte, la Directive précise: « Par « mendicité forcée », il y a lieu d'entendre « toute forme de travail ou de service forcés tels que définis dans la Convention nº 29 de l'OIT (20) », à savoir « tout travail ou service exigé d'un individu sous la menace d'une peine quelconque et pour lequel ledit individu ne s'est pas offert de plein gré » (...) « En conséquence, l'exploitation de la mendicité, y compris l'utilisation d'une personne à charge victime de la traite pour mendier relève de la définition de la traite des êtres humains (...).