11. herinnert eraan dat vrijheid van denken, geweten, godsdienst en overtuigi
ng een fundamenteel mensenrecht is, zoals erkend in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en gewaarborgd door artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten; noemt het verontrustend dat sommige landen zich nog steeds niet willen houden aan de VN-normen en hun toevlucht zoeken tot repressie van staatswege, die kan bestaan uit lijfstraffen, gevangenisstraffen, buitensporige boetes en zelfs de doodstraf, in strijd met de vrijheid van godsdienst of overtuiging; maakt zich
...[+++]zorgen over de steeds intensievere vervolging van religieuze of levensbeschouwelijke minderheidsgroepen, waaronder christelijke gemeenschappen, en over de onrechtmatige vernielingen aan gebeds- of meditatieruimten; stelt zich achter het rapport van de speciale VN-rapporteur voor vrijheid van godsdienst en overtuiging over geweld dat door religieuze motieven wordt ingegeven; roept de EU op invulling te geven aan haar aanbevelingen met het oog op initiatieven voor interreligieuze dialoog; 11. rappelle que la liberté de pensée, de conscience, de religion et de co
nviction est un droit fondamental reconnu par la déclaration universelle des droits de l'homme et garanti par l'article 18 du pacte international relatif aux droits civils et politiques; est préoccupé par le fait que certains pays ne respectent toujours pas les normes des Nations unies et continuent de recourir à la répression d'État, notamment aux châtiments corporels, à l'emprisonnement, à des amendes exorbitantes, voire à la peine de mort, en violation du droit à la liberté de religion ou de conviction; s'inquiète de l'aggravation de la persécution de minorité
...[+++]s en raison de leur religion ou de leurs convictions, notamment des communautés chrétiennes, ainsi que de l'endommagement illégal de leurs lieux de réunion; adhère au rapport du rapporteur spécial des Nations unies sur la liberté de religion ou de conviction concernant les violences commises "au nom de la religion"; invite l'Union à mettre en œuvre les recommandations de celui-ci sur les projets de dialogue interreligieux;