De verzoekster toont niet aan hoe zij rechtstreeks en ongunstig kan worden geraakt door een bepaling die zich ertoe beperkt de politieraden in algemene bewoordingen te machtigen tot onteigeningen ten algemenen nutte; het nadeel dat zij bij de ontwikkeling van haar middel aanvoert, vloeit niet voort uit die bepaling, maar uit artikel 478 van het Gerechtelijk Wetboek, dat de vertegenwoordiging van de partijen in burgerlijke zaken voor het Hof van Cassatie regelt.
La requérante ne démontre pas qu'elle peut être affectée directement et défavorablement par une disposition qui se limite à habiliter en termes généraux les conseils de police à procéder à des expropriations pour cause d'utilité publique; le préjudice qu'elle allègue dans le développement de son moyen ne découle pas de cette disposition, mais de l'article 478 du Code judiciaire, qui règle la représentation des parties en matière civile devant la Cour de cassation.