Doordat in de middelen de schending wordt aangevoerd van de beginselen van de scheiding der machten, de onafhankelijkheid van de rechters en de vereiste van de wapengelijkheid, vallen zij in essentie samen met het eerste middel van het beroep dat werd ingesteld tegen artikel 133 van de voormelde wet van 22 februari 1998 (zie het voormelde arrest nr. 97/99, A.5) en met het eerste middel van het beroep dat werd ingesteld tegen artikel 19 van de wet van 10 augustus 2001 (zie het voormelde arrest nr. 40/2003, A.2.1), en moeten ze worden verworpen om de redenen die zijn vermeld su
...[+++]b B.22 tot B.30 van het arrest nr. 97/99, waarnaar B.8 van het arrest nr. 40/2003 verwijst.
En ce que les moyens allèguent la violation des principes de la séparation des pouvoirs, de l'indépendance des juges et de l'exigence de l'égalité des armes, ils coïncident en substance avec le premier moyen du recours formé contre l'article 133 de la loi précitée du 22 février 1998 (voy. l'arrêt précité n° 97/99, A.5) et avec le premier moyen du recours formé contre l'article 19 de la loi du 10 août 2001 (voy. l'arrêt précité n° 40/2003, A.2.1), et doivent être rejetés pour les raisons exposées dans l'arrêt n° 97/99 sous B.22 à B.30, auquel renvoie l'arrêt n° 40/2003, en son B.8.