Overeenkomstig artikel 235bis , § 5, van het Wetboek
van strafvordering kunnen de beklaagde en de beschuldigde in principe voor de feitenrechter geen onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden betreffend
e het vooronderzoek opwerpen die zij reeds voor de kamer van inbeschuldigingstelling hebben aangevoerd en waarover deze laatste zich heeft uitg
esproken, tenzij de middelen verband houden met de bewijswaardering of de openbare orde
...[+++]aanbelangen.
Conformément à l'article 235bis , § 5, du Code d'instruction criminelle, l'accusé et le prévenu ne peuvent en principe plus soulever devant le juge du fond les irrégularités, omissions ou causes de nullité relatives à l'instruction préparatoire, qu'ils ont déjà invoquées devant la chambre des mises en accusation et sur lesquelles celle-ci a statué, sauf si les moyens touchent à l'appréciation de la preuve ou concernent l'ordre public.