In het eerste middel, afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, vorderen de verzoekende partijen de gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 25, § 3, 2°, 1), en 26, § 3, 2°, 1), van het decreet van het Vlaamse Gewest van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, omdat die bepalingen zonder redelijke verantwoording een algemene afwijking op het verbod bestrijdingsmiddelen te gebruiken uitsluitend zouden toekennen aan bepaalde categorieën uit de landbouwsector en niet aan andere eigenaars en grondgebruikers van onroerende goederen in bedoelde gebieden.
Dans le premier moyen, pris de la violation des articles 10 et 11 de la Constitution, les parties requérantes demandent l'annulation partielle des articles 25, § 3, 2°, 1), et 26, § 3, 2°, 1), du décret de la Région flamande du 21 octobre 1997 concernant la conservation de la nature et le milieu naturel, parce que ces dispositions accorderaient, sans justification raisonnable, une dérogation générale à l'interdiction de l'usage de pesticides à certaines catégories seulement du secteur agricole et non aux autres propriétaires et occupants de biens immobiliers situés dans les zones susdites.