De wetgever heeft geoordeeld dat het onontbeerlijk was naast de militaire tuchtstraffen een stelsel van administratieve maatregelen te behouden die zijn onderworpen aan een externe controle, in voorkomend geval die van de Raad van State, en dat er geen enkele reden was om op statutair vlak een volledig specifiek stelsel voor de militairen vast te stellen, bijvoorbeeld voor wat de wijze van verwijdering uit hun ambt betreft.
Le législateur a considéré qu'il était indispensable de préserver à côté des punitions disciplinaires militaires un système de mesures administratives soumises à un contrôle externe, en l'occurrence celui du Conseil d'Etat, et qu'il n'y avait aucune raison d'établir dans le domaine statutaire un régime totalement spécifique pour les militaires, par exemple, pour ce qui concerne la manière de les écarter de leur emploi.