11. is verheugd over het idee de lidstaten aan te moedigen om een nationaal plan op te stellen, omdat daarmee wordt erkend dat het taalbeleid op het niveau van de lidstaten moet worden ontwikkeld; meent dat hierd
oor het gebruik van minder gebezigde talen zal worden gestimuleerd en het besef van het belang van meertaligheid zal worden vergroot; pleit ervoor dat in de plannen van de lidstaten ook de in elke lidstaat minder gebruikte talen worden opgenomen en aandacht wordt besteed aan de mogelijkheid dat deze talen worden geleerd door geïnteresseerde volwassenen, projecten die als bestekpraktijkvoorbeelden in de plannen kunnen worden opg
...[+++]enomen;
11. approuve l'idée d'inciter les États membres à élaborer des plans nationaux, car elle vaut reconnaissance de la nécessité d'une planification linguistique au niveau des États membres; considère qu'une telle initiative est de nature à améliorer la situation de nombreuses langues moins répandues et à mieux faire saisir l'importance de la diversité linguistique; suggère que ces plans prennent en compte les langues les moins répandues de chaque État membre, examinent les possibilités qui s'offrent aux adultes intéressés d'apprendre ces langues et retiennent de tels projets parmi les exemples de bonne pratique;