Rekening houdend met de verschillen tussen, enerzijds, het statuut van de lasthebber ad hoc en, anderzijds, het statuut van de curator of van de schuldbemiddelaar, is het niet onredelijk dat voor de lasthebber ad hoc niet is voorzien in een mechanisme dat analoog is aan die welke in B.6.1 en B.6.2 zijn beschreven en dat het mogelijk maakt hem de betaling van zijn erelonen te waarborgen in het geval waarin de rechtspersoon die hij vertegenwoordigt, in gebreke blijft.
Compte tenu des différences entre, d'une part, le statut du mandataire ad hoc et, d'autre part, le statut du curateur ou du médiateur de dettes, il n'est pas déraisonnable de ne pas avoir prévu, au profit du mandataire ad hoc, un mécanisme analogue à ceux décrits en B.6.1 et B.6.2, permettant de lui garantir le paiement de ses honoraires en cas de défaillance de la personne morale qu'il représente.