2. Zelfs indien de onderneming zich niet in een situatie bevindt als bedoeld in artikel 40 waarin zij haar bedrijf stopzet, d
an nog zou zij niet enkel het recht hebben, maar zelfs verplicht zijn om een waardevermindering te boeken op een grond indien die, voor de eig
enaar, een duurzame minderwaarde of ontwaarding ondergaat ingevolge een feit (zoals hier de vernietiging van het BPA-plan) dat zich voordoet na de aankoop ervan (artike
...[+++]l 28, § 3, van het voornoemde koninklijk besluit van 8 oktober 1976).
2. Même si l'entreprise se ne trouve pas dans une situation de discontinuité visée par l'article 40 susdit, elle serait non seulement en droit, mais aussi dans l'obligation d'acter une réduction de valeur sur un terrain au cas où, à la suite de l'intervention d'un fait postérieur à son acquisition (en l'espèce l'annulation du plan particulier d'aménagement), ce terrain venait à subir, dans le chef de son propriétaire, une dépréciation ou une moins-value durable (article 28, § 3, de l'arrêté susvisé du 8 octobre 1976).