Art. 4. Voor de personeels
leden die tenminste twintig pensioengerechtigde dienstjaren hebben, met inbegrip van de diensten verricht onder het stelsel van verlof verkregen krachtens dit besluit, mag het wachtgeld berekend op basis van ar
tikel 3 niet minder bedragen dan het gewaarborgde minimum pensioenbedrag wegens leeftijd of anciënniteit van een personeelslid dat de leeftijd van zestig jaar heeft bereikt, zoals bepaald krachtens de wet van 26 juni 19
...[+++]92 houdende sociale en diverse bepalingen.
Art. 4. Pour les agents qui comptent au moins vingt années de service admissibles pour l'ouverture du droit à la pension, y compris les services accomplis sous le régime du congé préalable obtenu en vertu du présent arrêté, le traitement d'attente calculé sur base de l'article 3 ne peut être inférieur au montant minimum garanti de pension de retraite pour raison d'âge ou d'ancienneté d'un agent avant atteint l'âge de soixante ans tel que déterminé en vertu de la loi de 26 juin 1992 portant des dispositions sociales et diverses.