Wanneer het, ingevolge de aanvang of hervatting van een beroepswerkzaamheid, onmogelijk is de bijdrage te berekenen op basis van de bedrijfsinkomsten van het refertejaar bedoeld in artikel 11, § 2, tweede lid, van het voornoemde koninklijk besluit nr. 38, wordt deze, binnen de grenzen bedoeld bij § 1, vastgesteld op basis van het bedrijfsinkomen dat in aanmerking wordt genomen voor de bijdrageberekening in het sociaal statuut der zelfstandigen of, op aanvraag van de zelfstandige, op basis van het minimuminkomen bedoeld bij § 1.
Si, par suite de début ou de reprise d'activité professionnelle, il est impossible de calculer la cotisation sur la base des revenus professionnels de l'année de référence visée à l'article 11, § 2, alinéa 2, de l'arrêté royal n° 38 précité, la cotisation est fixée, dans les limites visées au § 1, sur la base du revenu professionnel pris en considération pour le calcul des cotisations au statut social des travailleurs indépendants ou, à la demande du travailleur indépendant, sur la base du revenu minimum visé au § 1.