De minister benadrukt andermaal dat de omkering van de bewijslast slechts geldt voor burgerlijke zaken en niet voor de strafprocedure, en dat hoe dan ook een begin van bewijs vereist is voor de vermeende pesterijen, dat kan worden verstrekt aan de hand van de procedures in het betrokken bedrijf zélf.
La ministre répète une nouvelle fois que le renversement de la charge de la preuve vaut uniquement en matière civile et non en matière pénale et que de toute manière, il faut un commencement de preuve du harcèlement supposé, qui peut être fourni grâce aux procédures menées à l'intérieur de l'entreprise concernée.