Art. 40. Met het oog op de uitoefening van de bevoegdheden gekoppeld aan de hoedanigheden bedoeld in artikel 39, 2° tot en met 7°, zendt elke representatieve vakorganisatie aan de minister, met het oog op de erkenning, een lijst van de leden en hun eventuele plaatsvervanger, waarvan het aantal, dat in geen geval minder mag bedragen dan driemaal het aantal basisoverlegcomités, bepaald wordt door de minister.
Art. 40. En vue de l'exercice des compétences liées aux qualités visées à l'article 39, 2° à 7° y compris, chaque organisation syndicale représentative envoie au ministre, en vue de l'agrément, une liste des membres et de leur éventuel remplaçant, dont le nombre, qui ne peut en aucun cas être inférieure à trois fois le nombre de comités de concertation de base, est fixé par le ministre.