In zoverre het de jongere die op het ogenblik van de feiten ouder is dan zestien jaar maar jonger dan zeventien jaar en ten aanzien van wie ten minste drie maanden vóór zijn meerderjarigheid geen eerder vonnis werd uitgesproken, het voordeel ontzegt van alle beschermende maatregelen bedoeld in artikel 37, § 2, van de wet van 8 april 1965, is artikel 37, § 3, tweede lid, 2°, van dezelfde wet niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
En ce qu'il prive le jeune âgé de plus de 16 ans mais de moins de 17 ans au moment des faits et ne faisant pas l'objet d'un jugement antérieur prononcé au moins trois mois avant sa majorité, de la possibilité de bénéficier de l'intégralité des mesures protectionnelles visées à l'article 37, § 2, de la loi du 8 avril 1965, l'article 37, § 3, alinéa 2, 2°, de la même loi n'est pas compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution.