Artikel 29, § 3, voorziet in twee welomschreven mogelijkheden : A. De aanhangige rechtsgedingen waarvoor een opsporingsonderzoek loopt op de datum van inwerkingtreding van de wet van 5 augustus 2003 Deze zaken worden geseponeerd door de federale procureur binnen dertig dagen na de inwerkingtreding van deze wet wanneer ze niet beantwoorden aan de criteria als bedoeld in de artikelen 6, 1obis, 10, 1obis en 12bis van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering, namelijk : 1o de regel die bepaalt dat iedere Belg of iedere persoon met hoofdverblijfplaats in het Rijk, die zich schuldig maakt aan een ernstige schending van het internationaal humanitair recht bedoeld in boek II, titel Ibis, van het Strafwetboek (artikel 6, 1obis) in Be
...[+++]lgië vervolgd kan worden; 2o de regel die bepaalt dat een vreemdeling, behoudens uitzonderingen, in België vervolgd kan worden wanneer hij zich buiten het grondgebied van het Rijk schuldig maakt aan een ernstige schending van het internationaal humanitair recht, in boek II, titel Ibis van het Strafwetboek omschreven, gepleegd tegen een persoon die, op het moment van de feiten, een Belgische onderdaan is of een persoon die sedert minstens drie jaar effectief, gewoonlijk en wettelijk in België verblijft (artikel 10, 1obis); 3o de regel die bepaalt dat behoudens in een aantal gevallen, de Belgische gerechten eveneens bevoegd zijn om kennis te nemen van misdrijven gepleegd buiten het gebied van het Rijk en bedoeld in een regel van internationaal verdrags- of gewoonterecht of een rechtsregel die is afgeleid van de Europese Unie waardoor België is gebonden wanneer het krachtens die regel op enigerlei wijze wordt verplicht de zaak aan de bevoegde autoriteiten voor te leggen teneinde vervolging in te stellen (artikel 12bis).2. L'article 29, § 3, envisage deux alternatives précises: A. L'affaire en cours est pendante au stade de l'information lors de l'entrée en vigueur de la loi du 5 août 2003 Ces affaires s
eront classées sans suite si elles ne rencontrent pas les nouveaux critères de rattachement créés par la loi et visés aux articles 6, 1obis, 10, 1obis et 12bis du titre préliminaire du Code de procédure pénale, à savoir: 1o la règle selon laquelle pourra être poursuivi en Belgique tout Belge ou toute personne ayant sa résidence principale sur le territoire du Royaume qui, hors du territoire du Royaume, se sera rendu coupable d'une violation grave du droi
...[+++]t international humanitaire définie dans le livre II, titre Ibis, du Code pénal (article 6, 1o bis); 2o la règle selon laquelle, sauf exception, pourra être poursuivi en Belgique l'étranger qui aura commis hors du territoire du Royaume une violation grave du droit international humanitaire visée au livre II, titre Ibis du Code pénal, contre une personne qui, au moment des faits, est un ressortissant belge ou une personne qui, depuis au moins trois ans, séjourne effectivement, habituellement et légalement en Belgique (article 10, 1obis); 3o la règle selon laquelle, sauf exceptions, les juridictions belges sont également compétentes pour connaître des infractions commises hors du territoire du Royaume et visées par une règle de droit international conventionnelle ou coutumière ou une règle de droit dérivé de l'Union européenne liant la Belgique, lorsque cette règle lui impose, de quelque manière que ce soit, de soumettre l'affaire à ses autorités compétentes pour l'exercice des poursuites (article 12bis).