Met toepassing van artikel 37, § 2ter, van de wet van 8 april 1965, ingevoegd bij artikel 7, 4°, van de wet van 13 juni 2006, kan de minderjarige die het voorwerp uitmaakt van een proce
dure wegens een als misdrijf omschreven feit aan de rechtbank een geschreven
project voorleggen, waarin hij bepaalde verbintenissen aangaat, zoals het aanbieden van schriftelijke of mondelinge verontschuldigingen, het herstellen in natura van de veroorzaakte schade, het deelnemen aan een herstelrechtelijk aanbod
...[+++], aan een programma gericht op integratie in het schoolleven of aan welbepaalde activiteiten in het kader van een leer- en opleidingsproject, het volgen van een ambulante behandeling en het zich aanmelden bij de diensten voor jeugdhulpverlening (artikel 37, § 2ter, eerste lid, 1° tot 7°).Par application de l'article 37, § 2
ter, de la loi du 8 avril 1965, inséré par l'article 7, 4°, de la loi du 13 juin
2006, le mineur qui fait l'objet d'une procédure en raison de la commission d'un fait qualifié infraction peut proposer au tribunal un projet écrit, dans lequel il prend certains engagements, comme la formulation d'excuses écrites ou orale
s, la réparation en nature des dommages causés, la participation à une offre re
...[+++]stauratrice, la participation à un programme de réinsertion scolaire ou la participation à des activités précises dans le cadre d'un projet d'apprentissage et de formation, le fait de suivre un traitement ambulatoire et la présentation auprès des services d'aide à la jeunesse (article 37, § 2ter, alinéa 1, 1° à 7°).