Om een niet-nakoming als vermeld in artikel 21, § 2, tweede lid, van het Antidopingdecreet van 25 mei 2012, te kunnen vaststellen, moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn: 1° er is conform het derde lid een rapport opgesteld van een mislukte poging; 2° de sporter is tijdig en voorafgaand aan de mislukte poging conform artikel 61 van dit besluit geïnformeerd; 3° er is op zijn minst sprake van nalatigheid.
Pour pouvoir constater un non-respect tel que visé à l'article 21, § 2, alinéa deux, du décret antidopage du 25 mai 2012, les conditions suivantes doivent être remplies : 1° conformément à l'alinéa trois, un rapport d'une tentative infructueuse a été établi ; 2° le sportif a été informé à temps et préalablement à la tentative infructueuse, conformément à l'article 61 du présent arrêté ; 3° il est au moins question de négligence.