6° twee leraren, waarvan een Nederlandstalige en een Franstalige, met een universitair diploma of een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli, benoemd om hun bevoegdheid in het domein van het leerproces van één van de landstalen hetzij als moedertaal hetzij als tweede taal.
6° de deux enseignants, dont un francophone et un néerlandophone, diplômés de l'enseignement universitaire ou de l'enseignement non universitaire de type long qui sont nommés sur base de leur compétence dans le domaine de l'apprentissage d'une des langues nationales soit comme langue maternelle soit comme seconde langue.