In dat arrest heeft de Raad van State evenwel niet gezegd dat de onwettige toestand bij wet moest worden geregulariseerd, maar dat de verwerende partij het koninklijk besluit van 29 juli 1985 moest aanpassen opdat aan de verzoekende partij een identiteitskaart kon worden afgegeven in overeenstemming met de taalwetgeving.
Dans cet arrêt, le Conseil d'Etat n'a toutefois pas considéré que la situation illégale devait être régularisée par le biais d'une loi, mais bien que la partie défenderesse devait adapter l'arrêté royal du 29 juillet 1985 de manière à délivrer à la partie requérante une carte d'identité qui soit conforme à la législation linguistique.