In tegenstelling tot de logica die wordt aangenomen in het raam van het besluit van 10 januari 1996, volgens dewelke de prestaties in geval van overleving na de pensionering die overeenkomstig de oude toezegging bepaald zijn, na de wijziging maar moesten worden toegekend op grond van de op het ogenblik van die wijziging bestaande gegevens, blijft het recht op dergelijke prestaties voortaan behouden na de wijziging, overeenkomstig de voorwaarden van de oude toezegging. Of er al dan niet een rechthebbende bestaat op het ogenblik van de wijziging, speelt hierbij geen rol.
De même, contrairement à la logique épousée dans le cadre de l'arrêté du 10 janvier 1996, suivant laquelle les prestations en cas de survie après la retraite, déterminées conformément à l'ancien engagement, ne devaient être octroyées après la modification qu'en fonction des données existant au moment de cette modification, le droit à de telles prestations est à présent maintenu après la modification, conformément aux conditions stipulées par l'ancien engagement, qu'il existe ou non un ayant droit au moment de la modification.