5. bevestigt in het licht hiervan en met het oog op het buitenlands beleid dat de lidstaten van de Europese Unie zich moeten blijven inzetten voor de universele beginselen en waarden die aan de wieg van de Unie stonden, en ze bij hun buitenlands optreden voortdurend als prioritair te beschouwen, waarbij vooral de bescherming van de rechten van de mens in de wereld moet worden nagestreefd;
5. demande à nouveau, en ce sens, que, dans le domaine de la politique extérieure, les États membres de l’Union européenne continuent à lutter pour les principes et les valeurs universels qui ont présidé à la création de l’Union, en en faisant des priorités permanentes de leur action extérieure, dans le cadre de laquelle la défense des droits de l’homme dans le monde devra constituer un objectif essentiel;