Met betrekking tot de rechtshulp ten behoeve van onderzoeken moeten de Staten die partij zijn elkaar de ruimst mogelijke mate van rechtshulp verlenen, inzonderheid op het stuk van het verschaffen van bewijsmateriaal inzake het bestaan, de vindplaats, de verplaatsing, de aard, de juridische status of de waarde van de opbrengsten (art. 8).
En ce qui concerne l'entraide aux fins d'investigations, les États parties doivent s'accorder l'entraide la plus large possible, notamment pour le rassemblement des preuves relatives à l'existence de produits, leur emplacement, leurs mouvements, leur nature, leur statut juridique ou leur valeur (art. 8).