17. beschouwt in dezen Bosnië-Herzegovina, Kosovo en Albanië als bijzondere crisishaarden waaraan de Europese Unie en de internationale gemeenschap speciale aandacht moeten blijven besteden, waarbij een zinvolle en realistische grens tussen de werkzaamheden van de instellingen buiten het stabiliteitspact, bijvoorbeeld UNMIK, en de activiteiten van het stabiliteitspact moet worden getrokken;
17. considère à cet égard que la Bosnie-Herzégovine, le Kosovo et l'Albanie sont des foyers de crise particuliers, auxquels l'Union européenne et la communauté internationale doivent continuer d'accorder toute leur attention, et qu'il est nécessaire d'opérer, dans ce contexte, une distinction rationnelle et réaliste entre les actions menées par les institutions en dehors du pacte de stabilité, p. ex. dans le cadre de la MINUK, et celles relevant du pacte de stabilité;