Art. 4. De programma's inzake sportontwikkeling waarvan de duur mag schommelen tussen zestien en vierentwintig uren, moeten plaatsgrijpen tijdens een periode van een tot twee maanden, op basis van ten minste één vergadering per week waarvan de uurspreiding moet kunnen overeenstemmen met de beoefende sport.
Art. 4. Les programmes de développement sportif, dont la durée peut varier de seize heures à vingt quatre heures, doivent se dérouler durant une période d'un à deux mois, à raison d'une séance minimum par semaine d'une durée horaire appropriée à la discipline sportive pratiquée.