Wat specifiek het bepaalde in het ontworpen artikel 64, § 4, van het koninklijk besluit van 21 december 1967 (artikel 2 van het ontwerp) betreft, ziet de Raad van State, afdeling Wetgeving, niet onmiddellijk een verantwoording voor het gegeven dat een gepensioneerde die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, maar geen beroepsloopb
aan van 42 jaar kan laten gelden op het ogenblik van zijn oppensioenst
elling, over minder mogelijkheden op het vlak van cumulatie zou moeten beschikken dan een persoon die 65 jaar of ouder is, maar die wel ee
...[+++]n beroepsloopbaan van 42 jaar kan laten gelden.
En ce qui concerne spécifiquement l'article 64, § 4, en projet, de l'arrêté royal du 21 décembre1967 (article 2 du projet), le Conseil d'Etat, section de législation, n'aperçoit pas immédiatement comment justifier le fait qu'un pensionné qui a atteint l'âge de 65 ans, mais ne peut pas faire valoir une carrière professionnelle de 42 ans au moment de sa mise à la retraite, devrait disposer de moins de possibilités en matière de cumul qu'une personne âgée de 65 ans ou plus, mais qui peut, quant à elle, faire valoir une carrière professionnelle de 42 ans.