In dat verband beklemtoonde de wetgever niet alleen dat de doelstelling van de maatregel erin bestond de onzekerheid weg te werken die voordien bestond en die voortvloeide uit het feit dat « de gerechtelijke autoriteiten [.] [afhankelijk zijn] van de goede wil en de medewerking van de banksector » (Parl. St., Kamer, 2001-2002, DOC 50-1688/001, p. 65), maar ook zijn wens om de maatregel af te stemmen op de wet van 19 december 2002 tot
uitbreiding van de mogelijkheden tot inbeslagneming e
n verbeurdverklaring in strafzaken (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 5
...[+++]1-2055/001, pp. 11 e.v.).
A cet égard, le législateur a non seulement souligné que l'objectif de la mesure consistait à remédier à une insécurité qui existait et qui découlait du fait que « les autorités judiciaires dépendent de la bonne volonté et de la collaboration du secteur bancaire » (Doc. parl., Chambre, 2001-2002, DOC 50-1688/001, p. 65), mais il a également exprimé son souhait d'aligner la mesure sur la loi du 19 décembre 2002 portant extension des possibilités de saisie et de confiscation en matière pénale (Doc. parl., Chambre, 2005-2006, DOC 51-2055/001, pp. 11 et s.).