3. De lidstaten dragen er zorg voor dat de beoefenaars der tandheelkunde algemeen toegang hebben tot werkzaamheden in verband met de preventie, diagnose en behandeling van afwijkingen en ziekten van tanden, mond, kaken en omliggende weefsels, en die werkzaamheden mogen uitoefenen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen en de gedragsregels die op de in bijlage V, punt 5.3.2 , bedoelde referentiedata voor het beroep gelden.
3. Les Etats membres assurent que les praticiens de l'art dentaire sont habilités d'une manière générale à l'accès aux activités de prévention, de diagnostic et de traitement concernant les anomalies et maladies des dents, de la bouche, des mâchoires et des tissus attenants, ainsi qu'à l'exercice de ces activités, dans le respect des dispositions réglementaires et des règles de déontologie qui régissent la profession aux dates de référence visées à l'annexe V, point 5.3.2 .