Het Hof dient derhalve enkel te onderzoeken of het decreet van 24 juli 1996, in zoverre het van toepassing is op de niet-professionele sportbeoefenaar die een beperkt loon of een vergoeding ontvangt, het bevoegdheidsvoorbehoud met betrekking tot de economische unie en monetaire eenheid en, daaruit afgeleid, artikel 11 van de Grondwet schendt.
La Cour doit donc uniquement examiner si le décret du 24 juillet 1996, en tant qu'il est applicable au sportif amateur qui perçoit une rémunération limitée ou une indemnité, viole la réserve de compétence relative à l'union économique et à l'unité monétaire et, partant, l'article 11 de la Constitution.