De LPG-voedingsleiding van de motor, die door de personenruimte of een niet-geventileerde ruimte gaat, is overtrokken met een ruim omhulsel dat buiten de auto uitmondt en dat belet dat het gas zich bij een eventueel gaslek in de voedingsleiding in de personenruimte of een niet-geventileerde ruimte verspreidt.
La conduite d'alimentation du moteur en LPG, passant dans l'habitacle ou un compartiment non ventilé, est placée à l'intérieur d'une large gaine débouchant à l'extérieur du véhicule automobile et qui empêche les gaz de se répandre dans l'habitacle ou un compartiment non ventilé en cas de fuite éventuelle de gaz à la conduite d'alimentation.